De Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) heeft in beslissing nr. 35/2020 geoordeeld dat een niet nader genoemde Belgische tucht- en gerechtelijke instantie (hierna: “Sportrechtbank”) een profielfoto van Facebook mocht doorsturen aan sportcommissarissen om een aanwezigheidsverbod te laten uitvoeren. Een korte toelichting.
De klager had een klacht ingediend tegen de Sportrechtbank (eerste verweerder) en de griffier van de Sportrechtbank (tweede verweerder). Volgens de klager had de griffier de AVG geschonden door zijn profielfoto van Facebook per e-mail door te sturen aan de sportcommissarissen van een toekomstig evenement en aan de organiserende instelling. Volgens de klager zou deze profielfoto niet vrij toegankelijk zijn, aangezien hij de hoogste bescherming geniet via zijn instellingen.
De klager werd echter eerder veroordeeld tot een aanwezigheidsverbod voor een periode van één jaar door de Sportrechtbank.
De klager richtte zijn klacht tegen de griffier van de Sportrechtbank, terwijl de griffier volgens de Sportrechtbank in naam en voor rekening van de Sportrechtbank handelde. De griffier moet worden beschouwd als een werknemer van de Sportrechtbank. Het is volgens de Geschillenkamer dus de Sportrechtbank die hier optreedt als verwerkingsverantwoordelijke, niet de griffier.
Vervolgens gaat de Geschillenkamer na of het hier om een verwerking van persoonsgegevens gaat. De Sportrechtbank stelde dat het niet om een verwerking ging, omdat het niet om een zogenaamde gestructureerde verwerking ging. Maar deze uitsluiting van de AVG geldt enkel voor handmatige verwerkingen. In dit geval ging het echter om een geautomatiseerde verwerking via e-mail en bleef de AVG dus van toepassing.
Daarna stelt zich de vraag op basis van welke rechtsgrondslag uit de AVG de Sportrechtbank deze persoonsgegevens (nl. de profielfoto) mocht verwerken (nl. het doorsturen aan derden).
Eerst en vooral had de Sportrechtbank door een gerechtsdeurwaarder laten vaststellen dat de profielfoto wel openbaar toegankelijk is op het Facebookprofiel van de klager. Ook de klager bevestigde nu dat “iedereen weet dat een profielfoto vrij toegankelijk is”.
Vervolgens moet er een onderscheid worden gemaakt tussen het (1)raadplegen en het (2) hergebruiken van deze publieke profielfoto. Het feit dat een profielfoto openbaar te raadplegen is, betekent immers niet noodzakelijk dat deze profielfoto ook mag worden hergebruikt voor een ander doel.
Voor het hergebruiken van de profielfoto beroept de Sportrechtbank zich op haar gerechtvaardigd belang. Om na te gaan of dat kan, volgt de Geschillenkamer de cumulatieve driestappentoets ontwikkeld door het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Rigas.
Gezien het bovenstaande en dat elke toets van de driestappentoets is vervuld, besliste de Geschillenkamer dat de Sportrechtbank terecht een beroep deed op haar gerechtvaardigd belang voor het hergebruik van de profielfoto van Facebook in kwestie. De klacht werd daarom geseponeerd.