Er woedt al langer een debat over de wettelijkheid van het downloaden van beveiligde inhoud uit zogenaamde “illegale bronnen” op basis van de privé-kopie uitzondering. De Auteursrichtlijn voorziet deze uitzondering op algemene wijze. Toestemming van de auteursrechthebbende is niet vereist wanneer de reproductie enkel bestemd is voor privégebruik. Een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de kwestie van de “illegale bron” verduidelijkt, wat gevolgen heeft voor de auteursrechtheffingen op lege media-/gegevensdragers.
Artikel 5(2)(b) van de Auteursrichtlijn (2001/29) (voluit: de Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij) werd zo geïnterpreteerd dat ze toestond om beveiligde inhoud te downloaden zonder dat men hiervoor de toestemming van de auteursrechthebbende nodig had, zolang de reproductie van deze inhoud enkel voor privégebruik bestemd was. Deze uitzondering op de exclusieve reproductierechten stond reproductie toe vanuit zogenaamde “illegale bronnen”.
Aangezien de Auteursrichtlijn niets voorzag dat hiermee strijdig was, namen sommige Lidstaten, meer bepaald Nederland en België, het standpunt in (hoewel niet helemaal gevrijwaard van tegenstand) dat downloaden voor privégebruik in principe legaal was onder de Richtlijn. Zij namen dit standpunt zelfs in wanneer de bron waaruit de inhoud was verkregen van bedenkelijke aard was.
Op voorwaarde dat de rechtenhouder een billijke compensatie heeft ontvangen, wat in heel wat gevallen bereikt werd via auteursrechtheffingen op lege media-/gegevensdragers, en dat het downloaden niet in strijd was met de normale exploitatie van het werk, noch op onredelijke wijze de legitieme belangen van de rechtenhouder benadeelde (onder Artikel 5(5) van de Richtlijn), werd het downloaden uit een illegale bron als wettelijk beschouwd.
In april 2014 oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie echter in de zaak “Stichting de Thuiskopie” C-435/12 dat deze visie niet kon worden gevolgd. Het Hof oordeelde dat nationale wetgeving die voorziet in een algemene uitzondering voor privégebruik, die is aangenomen in het licht van de Richtlijn en die geen onderscheid maakt tussen reproducties die zijn gemaakt uit een legale of illegale bron, strijdig is met de uitzondering die de Richtlijn maakt voor privégebruik.
Het Hof verklaarde in paragraaf 56 van haar arrest duidelijk dat de Richtlijn geen reproductie voor privégebruik toestaat uit een illegale bron.
Het arrest van het Hof heeft implicaties voor de auteursrechtheffingen op lege media-/gegevensdragers die bestaan vanuit de noodzaak de rechthebbenden billijk te compenseren, zoals bepaald in Artikel 5(2) (b) van de Richtlijn. In wezen wordt bij de aankoop van dergelijke lege media een vergoeding betaald (in verhouding tot de hoeveelheid gegevens die het medium kan opslaan) die vervolgens wordt verdeeld onder de rechthebbenden om hen te vergoeden voor de privékopieën van hun werk die verondersteld worden op deze media te zullen worden opgeslagen.
Dit heffingsysteem kwam in het verleden zwaar onder vuur te liggen, voornamelijk omdat mensen het als ondoeltreffend beschouwden. Aan deze kritiek voegde het Hof nu toe dat een systeem van auteursrechtheffingen dat geen onderscheid maakt tussen toegestane en niet-toegestane kopieën, dat wil zeggen tussen kopieën uit een legale en illegale bron, oneerlijk is.
Het Hof redeneerde dat onder een dergelijk systeem de aangerichte schade, en daarom ook het bedrag van de billijke vergoeding te betalen aan de houder van het recht, wordt berekend op basis van het criterium van de schade die wordt veroorzaakt aan de auteurs, zowel door de reproducties voor privégebruik die worden gemaakt uit een legale bron, als door reproducties die worden gemaakt uit een illegale bron. Bijgevolg worden alle gebruikers die zulke uitrusting, toestellen en media aankopen, onrechtstreeks bestraft. Door de last te dragen van de heffing die wordt vastgesteld, onafhankelijk van de legale of illegale aard van de bron waaruit de reproducties worden gemaakt, dragen gebruikers onvermijdelijk bij aan de vergoeding voor de schade die reproducties voor privégebruik gemaakt vanuit een illegale bron aanrichten, terwijl deze niet worden toegestaan door de Richtlijn. Gebruikers moeten een bijkomende kost op zich nemen waarover niet valt te onderhandelen om de privékopieën te kunnen maken die vallen onder de uitzondering van Artikel 5(2)(b) van de Richtlijn.
Dit arrest zet de systemen van auteursrechtheffingen in de Lidstaten verder onder druk. Voortaan mag men niet langer rekening houden met reproducties uit illegale bronnen bij het bepalen van het heffingstarief. Het valt nog te bezien hoe de uitspraak van het Hof door de Lidstaten zal worden omgezet: zullen zij de heffingen verlagen, of laat men het systeem in zijn geheel vallen?
Een duidelijk gevolg van deze uitspraak van het Hof is het verbod op iedere vorm van downloading voor privégebruik uit illegale bron. De Nederlandse regering heeft in deze geest al verklaard dat het niet-toegestane downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal voor privégebruik – met onmiddellijke ingang – niet langer is toegestaan.
Toch hoeven zij die in het verleden sterk afhingen van het illegale downloaden niet te wanhopen. Het arrest zou wel eens de welkome impuls kunnen worden voor Lidstaten om de verdere ontwikkeling van gespecialiseerde online diensten te stimuleren die op legale wijze meer beveiligde inhoud aanbieden tegen schappelijke prijzen. Dit zou het gebruikers makkelijker maken om te switchen tussen niet-toegestaan en toegestaan downloaden.
Voor meer informatie over deze juridische ontwikkeling, gelieve Geert Somers te contacteren op (geert.somers@timelex.eu).
Deze publicatie behandelt niet noodzakelijk ieder belangrijk onderwerp, noch ieder aspect van de behandelde onderwerpen en is niet bedoeld als juridisch of ander advies.