Op 29 december 2021 diende een betrokkene een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) omdat hij een direct marketing e-mail had ontvangen van een bedrijf waar hij al sinds twee jaar geen klant meer was. Mocht het bedrijf direct marketing e-mails versturen zonder toestemming aan ex-klanten? We lichten de situatie hieronder toe aan de hand van de toepasselijke wettelijke regels en GBA beslissing 117/2022 van 26 juli 2022.
Wat was er gebeurd? Een bedrijf stuurde een marketing e-mail aan een ex-klant over een nieuw telecommerk dat onder de verantwoordelijkheid van hetzelfde bedrijf valt. Maar de betrokkene was al ongeveer twee jaar geen klant meer bij het bedrijf en hij maakte ook geen gebruik van het nieuwe telecommerk.
Toch kreeg de betrokkene als ex-klant marketing e-mails over het nieuwe telecommerk. Hij was hier klaarblijkelijk niet blij mee en diende een bezwaar in bij het bedrijf en hij vroeg ook inzage in zijn persoonsgegevens. Het bedrijf ging in op zijn bezwaar en bezorgde hem ook een overzicht van zijn persoonsgegevens. Het bedrijf liet hem weten dat zijn e-mailadres werd verwerkt op grond van haar gerechtvaardigd belang.
De betrokkene was van mening dat het bedrijf zijn persoonsgegevens niet op basis van haar gerechtvaardigd belang kon verwerken en diende op 29 december 2021 een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Alvorens we verder ingaan op de beslissing van de Gegevensbeschermingsautoriteit, lichten we hieronder eerst toe wat de wet zegt over het versturen van direct marketing per e-mail.
Voor het versturen van direct marketing e-mails, moet de verzender eerst de voorafgaande toestemming verkrijgen van de ontvanger. Dat volgt uit artikel XII.13, §1 Wetboek Economisch Recht: “Het gebruik van elektronische post voor reclame is verboden zonder de voorafgaande, vrije, specifieke en geïnformeerde toestemming van de geadresseerde van de boodschappen.”
Het is aan de verzender van de marketing e-mails om te bewijzen dat deze toestemming op een geldige wijze werd verkregen (bijvoorbeeld door logging). Let wel, het is niet toegestaan om een e-mail te versturen om dergelijke toestemming te verkrijgen, want zo’n e-mail wordt ook op zichzelf beschouwd als een marketing e-mail.
Voor alle duidelijkheid, deze regel geldt enkel voor “marketing” e-mails die gewoonlijk in bulk worden verstuurd. Voor het versturen van een persoonlijke e-mail is dus vanzelfsprekend geen voorafgaande toestemming van de ontvanger nodig. Maar de drempel om van een “marketing” e-mail te spreken is wel relatief laag. Het gaat in principe om elke e-mail die als doel heeft om producten of diensten op enige wijze te promoten.
Bijvoorbeeld, e-mails die gewoonlijk als marketing worden beschouwd:
E-mails die niet als marketing worden beschouwd – en die dus zonder voorafgaande toestemming kunnen worden verstuurd – zijn bijvoorbeeld e-mails om gebruikers te informeren over nieuwe gebruiksvoorwaarden of een nieuw privacybeleid. Let wel, die e-mails mogen dan niet worden gemengd met marketingboodschappen, want dan riskeert de volledig e-mail als een marketing e-mail te worden beschouwd.
Toestemming voor het versturen van marketing e-mails is echter niet vereist – onder bepaalde voorwaarden – voor het versturen van marketing aan bestaande klanten. Dit is de zogenaamde soft opt-in en deze vormt een uitzondering op het principe van voorafgaande toestemming voor het versturen van marketing e-mails.
Er gelden wel enkele voorwaarden voor het toepassen van de soft opt-in:
Bestaande klanten | Het moet gaan om marketing aan bestaande klanten. Het is echter onduidelijk wanneer iemand moet worden beschouwd als een bestaande klant. Moet er een betaling voor een product of dienst zijn geweest? Wordt iemand niet meer beschouwd als een klant van zodra hij/zij de dienst stopzet? Hoe lang na een eenmalige verkoop blijft iemand een klant? Moet er sprake zijn van periodieke aankopen? Dit zijn allemaal vragen die in concreto beantwoord moeten worden. |
Rechtstreeks verkregen | Het e-mailadres moet rechtstreeks verkregen zijn van de klant. Het kan dus in elk geval niet gaan om, bijvoorbeeld, aangekochte e-mailadressen van een data broker. |
In het kader van een verkoop | Het e-mailadres moet zijn verkregen in het kader van een verkoop van een product of dienst. Het is echter onduidelijk of de soft opt-in ook in de precontractuele fase kan worden toegepast. Voorzichtigheid is hier wellicht geboden. |
Eigen producten of diensten | Het moet gaan om marketing van producten en diensten die het bedrijf zelf levert. Het moet dus gaan om eigen producten en diensten en niet die van een ander bedrijf (of verwerkingsverantwoordelijke). |
Gelijkaardige producten of diensten | De producten en diensten die worden gepromoot moeten gelijkaardig zijn aan de reeds gekochte producten of reeds verstrekte diensten. Dit criterium wordt ingevuld aan de hand van de redelijke verwachtingen van de betrokkene. Zo zal het scala aan gelijkaardige producten of diensten groter zijn bij een supermarkt dan bij een speciaalzaak. |
Mogelijkheid om zich te verzetten | Bij het verzamelen van het e-mailadres moet de betrokkene de mogelijkheid hebben om zich te verzetten tegen het toepassen van de soft opt-in, bijvoorbeeld door een vakje aan te klikken dat hij/zij geen marketing e-mails wenst te ontvangen. Uiteraard moet het ook steeds mogelijk zijn om zich op een later moment uit te schrijven (net zoals bij de opt-in). |
(Koninklijk besluit van 4 april 2003 tot reglementering van het verzenden van reclame per elektronische post)
Als de bovenstaande voorwaarden vervuld zijn, kunnen marketing e-mails op basis van de soft opt-in worden verstuurd zonder dat er voorafgaande toestemming (opt-in) nodig is. De verzender van de marketing e-mail beroept zich dan op het gerechtvaardigd belang als rechtsgrond voor het verwerken van het e-mailadres bij het verzenden van dergelijke e-mail.
In beslissing 117/2022 van 26 juli 2022 oordeelde de Geschillenkamer dat de klacht van de betrokkene geen of onvoldoende elementen bevatte die tot een veroordeling van het bedrijf zouden kunnen leiden. De Geschillenkamer besliste om niet over te gaan tot een behandeling ten gronde en seponeerde de klacht dus om technische redenen.
De Geschillenkamer volgde het standpunt van de betrokkene niet om de volgende redenen:
Uit deze zaak, dient het volgende te worden onthouden:
Uit de sepotbeslissing valt overigens niet af te leiden of de voorwaarden voor het toepassen van de soft opt-in door het bedrijf werden nageleefd. Het is bijvoorbeeld onbekend voor welke diensten de betrokkene bij het bedrijf klant was en of die diensten als gelijkaardig kunnen worden beschouwd met het nieuwe digitale telecommerk van hetzelfde bedrijf.
Heb je nog vragen en wens je een kennismakingsgesprek? Boek een gratis 15-minuten call met Bernd op bernd.lawyer.brussels (voorbehouden voor organisaties).